Van
schattige puppy’s tot bonte koeien in een wei, mens en dier leven al eeuwenlang
samen. In het Christendom werden dieren beschouwd als ‘zielloos’ en Descartes
vergeleek ze later (in zijn theorie van het antropocentrisme) met machines.
Vanaf de 18e eeuw ging de status van de dieren er fors op vooruit
met de ontwikkeling van Darwins evolutietheorie en het begin van het
utilitarisme (de opvatting dat al je handelingen moeten streven naar een zo
groot mogelijke mate van geluk, van mens en ook van dier). Dit resulteerde
uiteindelijk in de ‘Cruelty to Animal Act’ in 1876 waarin regels opgesteld
werden voor het gebruik van dieren voor experimenten. Pas in de 20e
eeuw (in België pas in 1929!) werden de eerste wetten rond dierproeven goedgekeurd
en ontstonden de eerste dierenrechtenorganisaties. Kortom, in onze samenleving
zijn we dieren met alsmaar meer respect gaan behandelen. Maar betekent dit dat
dierproeven volledig verbannen moeten worden? Wat zijn de gevolgen daarvan en
is dit haalbaar?
Proefdieren: een definitie
In
België worden proefdieren gedefinieerd als “ieder levend, gewerveld dier
(inclusief vrije levende en/of zich voortplantende larvale vormen bv.
kikkervisjes) dat wordt gebruikt of voorbestemd is voor proefdierdoeleinden”.
Over het algemeen mogen dierproeven doorgaan als ze strikt noodzakelijk zijn en
indien geen alternatieve mogelijkheden beschikbaar zijn. De gebruikte soort
moet zorgvuldig afgewogen worden, er moet een minimum aantal dieren gebruikt
worden en liefst wordt er gebruik gemaakt van het dier met de laagste graad van
neurofysiologische ontwikkeling. De gebruikte methode moet een minimum aan
pijn, lijden, ongemak of blijvend letsel veroorzaken en sinds 2004 is het
verplicht opgeleid personeel te gebruiken. Bij het opzetten van dierproeven
moet rekening gehouden worden met de 3 V’s: vervanging (zijn er
alternatieven?), vermindering (door duidelijke communicatie vermijden dat
bepaalde proeven meermaals uitgevoerd worden) en verfijning (optimalisatie van
het welzijn van de dieren).
Vervanging en vermindering
Wanneer
mogelijk, maken wetenschappers gebruik van onderzoek waarbij geen dieren
gebruikt moeten worden. Ze maken gebruik van computermodellen die biologische
systemen nabootsen, gebruiken enkel cellen in proefbuizen of gebruiken
verschillende soorten scans waar de dieren geen last van ondervinden. Zo ligt
het aantal gebruikte proefdieren nu al zo’n 66% lager dan in de jaren ‘70. Een
goed voorbeeld van vervanging is de zogenaamde ‘Draize’-test. Deze test werd
gebruikt om te testen of bepaalde cosmeticaproducten irritatie van de ogen kon
veroorzaken door ze aan te brengen op het binnenste ooglid van konijnen.
Gedurende enkele dagen werd nagegaan of er irritatie van het oog optrad,
waarbij het andere oog diende als controle. Deze testen zijn nu echter volledig
vervangen door middel van in vitro-testen. Zo wordt het hoornvlies van koeien,
verkregen na slachting van de dieren voor consumptie, gebruikt om te testen of
de stoffen het hoornvlies beschadigen. In een tweede test wordt gekeken of de
stoffen bloedklontering of beschadiging van bloedvaten kan veroorzaken door
gebruik te maken van het vruchtvlies van kippeneieren. Als de resultaten bij
beide testen positief zijn, is het geteste product veilig voor gebruik. Toch kunnen
deze testen niet volledig voorspellen wat er in een organisme gebeurt en kan
het de complexe mechanismen in levende wezens niet simuleren. Voor medicijnen
bijvoorbeeld blijft het gebruik van proefdieren onvermijdelijk.
'Het aantal dieren gebruikt in dierproeven verbleekt bij het aantal dieren dat geslacht wordt voor consumptie.'
Verfijning
Omdat
het compleet vermijden van dierproeven nog lange tijd onmogelijk zal zijn,
wordt ook heel wat onderzoek verricht om er voor te zorgen dat proefdieren zo
weinig mogelijk ongemak ondervinden tijdens de testen. Er is vooral veel
voortuitgang geboekt in de leefomstandigheden van proefdieren. Bij het
huisvesten van proefdieren moet hun omgeving zo goed mogelijk hun natuurlijke
habitat nabootsen. Dit is natuurlijk afhankelijk van de gebruikte diersoort, de
levensfase, enzovoort. De gebruikte kooien moeten vooral ook soort specifiek
gedrag toelaten. Zo worden dieren die in groep leven liefst ook in groep
gehouden, moeten dieren die hun eigen nestje bouwen daarvoor het nodige
materiaal voorhanden hebben en moeten schuilplaatsen voorzien worden waar de
dieren zich in kunnen terugtrekken. Al deze maatregelen komen niet alleen het
welzijn van de dieren ten goede, maar zorgen er ook voor dat de resultaten van
het uitgevoerde onderzoek zo correct mogelijk zijn. Verder moet iedereen die betrokken
is bij de proeven een gespecialiseerde opleiding gevolgd hebben en wordt veel
aandacht besteed aan de pijnbestrijding.
Aangepaste kooien voor makaken gebruikt voor dierproeven (bron: www.understandinganimalresearch.org.uk) |
Overbodig of noodzakelijk kwaad?
Eén
van de meest omstreden toepassingen van proefdieren is het testen van
cosmeticaproducten. Omdat deze testen echter ondertussen makkelijk vervangen kunnen
worden door in vitro testen (zoals het voorbeeld van de ‘Draize’ test die
hierboven beschreven wordt) geldt sinds 2004 een geheel verbod van testen op
dieren voor deze producten in heel Europa. Dit bleek echter niet voldoende om
dierproeven volledig uit de cosmetica-industrie te bannen, omdat de
ingrediënten van verzorgingsproducten en make-up niet vervat zaten in deze
wetgeving. Maar ook de ingrediënten van cosmeticaproducten mogen sinds 2013
niet meer op dieren getest worden.
Voor
geneesmiddelen ligt de zaak anders. Geneesmiddelen zijn noodzakelijk voor het
welzijn van zowel mens als dier en moeten daarom uitgebreid getest worden,
zowel in in-vitro testen als op levende wezens. Hiervoor worden echter niet
zomaar wat chemicaliën op goed geluk aan de dieren gevoederd in de hoop dat er
een positief effect is, neen, een geneesmiddel heeft al een hele weg afgelegd
alvorens het bij de dieren terecht komt. Allereerst worden interessante
chemische verbindingen geselecteerd door middel van computermodellen. Die
bepalen aan de hand van de structuur van de moleculen hoe groot de kans is dat
ze een positief effect kunnen hebben in levende wezens. Duizenden componenten
worden zo gescreend, waarvan er slecht enkele honderden uiteindelijk verder
onderzocht worden. Deze ondergaan dan eerst in-vitro testen, waarbij het effect
ervan op individuele cellen onderzocht wordt. Opnieuw valt hier een groot deel
van de kandidaat-medicijnen af. Slechts enkele bereiken uiteindelijk de
ontwikkelingsfase, waarin ze onderworpen worden aan meer gedetailleerde
modellen en in-vitro testen en uiteindelijk ook aan proeven op dieren, meestal
muizen (meer dan de helft van alle gebruikte proefdieren zijn muizen). Pas
daarna kan het geneesmiddel ook op andere dieren en later ook op mensen getest
worden alvorens het op de markt gebracht wordt. Andere dieren die frequent
gebruikt worden voor dierproeven zijn bijvoorbeeld konijnen, ratten, cavia’s en
apen. Proeven met apen zijn echter aan nog strengere regels gebonden. Zo mogen
mensapen niet gebruikt worden en mogen andere apen enkel gebruikt worden voor
onderzoek naar levensbedreigende ziektes.
Overzicht van welke gewervelde dieren zoal gebruikt worden voor dierproeven. Knaagdieren worden veruit het meest gebruikt. (bron: wikipedia) |
Dus...
Hoewel
we al een lange weg afgelegd hebben in het verzekeren van het dierenwelzijn,
bestaan dierproeven nog steeds en zullen ze dat ook nog lang doen. Ondertussen,
dankzij niet-aflatende druk van actiegroepen en aangepaste wetgeving, blijft
het onderzoek naar alternatieve methoden voortduren. Toch moeten we dit alles
in het juiste perspectief zien. Het aantal dieren dat voor dierproeven gebruikt
wordt, verbleekt bij het aantal dieren dat als huisdier gehouden wordt en al
helemaal bij de hoeveelheid dieren die geslacht worden voor consumptie. Het
aantal levensreddende medicijnen (voor mens én dier) dat ontwikkeld werd dankzij
dierproeven is ook niet te onderschatten. We moeten dan ook realistisch zijn en
dierproeven zien zoals ze zijn: een noodzakelijk kwaad dat waarschijnlijk al
miljoenen levens gered heeft en hopelijk in de toekomst vermeden zal kunnen
worden.
No comments:
Post a Comment